Reactiewijzer

Deze reactiewijzer is een gesprekstool die structuur geeft aan je communicatie met de rechtsreeks betrokkenen. Deze is gebaseerd op het PPLISSIT-model, de principes van het zelfdeterminatiemodel en motiverende gespreksvoering.

Doel: de persoon moet... groen  geel  rood  zwart 
Gedrag stoppen Niet stoppen, maar eerder toestaan en bevestigen. Stoppen of afleiden  Stoppen
Taal hebben, kunnen spreken over

Gedrag benoemen

Het eigen perspectief kunnen verwoorden Gevoelens, gedachten, wensen, verlangens, vragen bevragen 
Weten welk gedrag oké is en waarom Bevestigen en uitleggen waarom 
Weten welk gedrag niet oké is en waarom Afspraken maken
Een afspraak kennen over hoe hier verder mee zal worden omgegaan Consequenties uitleggen  
  • Consequenties uitleggen en uitvoeren 
  • Maatregelen nemen 
  • Confronteer en verbiedt  
  • Toezicht verhogen
  • Psycho-educatie, hulp of (herstel)bemiddeling aanbieden
  • Doorverwijzen waar nodig
  • Rapporteren
Nazorg krijgen Nazorgaanbod

Al of niet stoppen van gedrag

Dit geldt uiteraard enkel bij een gele tot zwarte kleur.

Gedrag benoemen

De eerste respons op het gedrag is altijd benoemen wat je zelf ziet of hoort. Daarmee giet je het gedrag in woorden. Dat is belangrijk omdat je zo de persoon taal geeft om over het gedrag te spreken.

Je toont dat dit een onderwerp van discussie of gesprek is en je verduidelijkt over welk gedrag of deel van het gedrag je praat.

Gevoelens, gedachten, wensen, verlangens bevragen

Probeer vanuit een nieuwsgierige en open basishouding het perspectief van de persoon te verkennen en moedig hem of haar aan om te delen wat hij of zij denkt over het gedrag. Hoe belangrijk is het gedrag, welke waarden of dromen zijn daarin vervat?

Het is belangrijk dat de vragen niet veroordelend of verbiedend overkomen, maar eerder reflecties zijn op wat dit gedrag oproept bij de persoon, bij jezelf of bij andere betrokkenen.

In deze fase maak je ook duidelijk wat jouw gevoelens en wensen zijn. Je geeft een zogenaamde ik-boodschap. Zolang je spreekt vanuit je eigen perspectief, moet je je niet verantwoorden. Je geeft aan dat er voor jou een grens wordt overschreden. Je geeft aan wat je voelt, wenst en denkt.

Als je empathisch denken bij anderen willen stimuleren, is het van belang dat je eigen reacties empathie demonstreren en verwoorden, dat je zelf tegelijk eerlijk en niet veroordelend reageert op (seksueel) gedrag en dat je eerder verantwoordelijkheid dan schuld benadrukt.

Hierbij is het de bedoeling dat de persoon zelf zijn gevoelens identificeert en communiceert en niet dat jij zegt wat de ander moet voelen en denken.

Bevestigen & uitleggen

Grensoverschrijdend gedrag is vaak verbonden met schuld en schaamte of met gevoelens van gêne en vernedering. Het normaliseren van (seksueel) gedrag, gevoelens en gedachten is meestal nodig.

Het is vaak een opluchting voor mensen om te horen dat een aantal aspecten van het gedrag ‘normaal’ en aanvaardbaar zijn. Ook bij grensoverschrijdend gedrag is het goed de aspecten te duiden die ‘normaal’ en begrijpelijk of aanvaardbaar zijn.

Het geven van informatie over de criteria kan ook voor de groene kleuren zinvol zijn. Dit heeft als doelstelling algemeen aanvaarde maatschappelijke waarden te expliciteren en taal te geven aan deze principes.

Begrenzen & uitleggen

Bij gele kleur-gedrag kan het nodig zijn te duiden welk aspect van het gedrag niet oké is volgens de criteria en waarom. Daarbij ga je in op het aspect van het gedrag en de criteria die van belang zijn.

De bedoeling is hier de persoon te helpen om het criterium om te zetten in specifieke gedragsregels die voor hem of haar hanteerbaar zijn.

Bij een rode en zwarte kleur heb je te maken met gedrag dat herhaaldelijk is voorgekomen, of in belangrijker mate beschadigend of schadelijk zou kunnen zijn voor de betrokkenen. Prioriteit is om het gedrag te stoppen.

In principe volg je hier ook alle stappen die bij de vorige vlaggen aan bod zijn gekomen. Aanvullend trek je een duidelijke grens door de persoon met het gedrag te confronteren en het gedrag duidelijk te begrenzen.

Ook hier treed je niet veroordelend op naar de persoon, maar leg je even goed de nadruk op bespreekbaarheid, empathie en inzicht, zodat leren mogelijk wordt.

Verbieden zonder uitleg of zonder de voorafgaande stappen is geen goed idee, omdat dan de kans vergroot dat de persoon geen vertrouwen meer heeft en in het geniep zal handelen.

Afspraken

Overleg met de persoon hoe men het gedrag kan aanpassen en wat daarvoor nodig is.

Belangrijk is hier dat de persoon zelf oplossingen kan formuleren en dat je vervolgens kan helpen met keuzes maken en kleine stapjes zetten

Consequenties uitleggen

Hier geef je aan wat de gevolgen zijn als het grensoverschrijdende gedrag blijft bestaan. De negatieve gevolgen voor de persoon, de negatieve gevolgen voor de omgeving, en de gunstigere gevolgen bij aanpassing en gedragsverandering.

Houd hierbij zoveel mogelijk rekening met de wensen en grenzen van de persoon en zoek samen naar de persoonlijke relevantie van de gedragsverandering. Vermijd bemoeizucht, commentaar (ook non-verbaal) en te snel oplossingen of advies geven.

Laat de persoon zelf invloed hebben op de gestelde doelen qua timing, tempo, bereik, … In deze fase kan je bespreken in hoeverre de persoon in staat is om autonoom te veranderen en in welke mate er begeleiding en monitoring nodig is.

Monitoring/toezicht

Monitoring betekent dat je het toezicht verhoogt om verder vervolg of bevestiging van het probleemgedrag te vermijden en te voorkomen, maar ook om mogelijke victimisatie van anderen te voorkomen.

Verdere analyse van het probleemgedrag en specifieke agogische en hulpverlenende interventies kunnen in deze fase nodig zijn.

Daarvoor kan het nodig zijn om een periode beter te observeren. Er moet gekeken worden naar de keuzemogelijkheden en het is motiverender als je de leerstappen in haalbare proporties aanbiedt en een realistisch leertraject voorziet.

Interne psycho-educatie, hulp of herstelbemiddeling aanbieden

Een persoon psycho-edcuatie en hulp aanbieden is soms nodig. Dat kan helpen:

  • om stil te staan bij drijfveren en gewoontepatronen;

  • om te reflecteren over de impact die gebeurtenissen hebben nagelaten of hebben veroorzaakt;

  • om te oefenen met nieuw gedrag;

  • omdat er nood is aan informatie of herhaling van adviezen en richtlijnen. Dan worden daar afspraken over gemaakt om op een later tijdstip verder in gesprek te gaan met een begeleider of hulpverlener.

In dat gesprek kan men de volgende principes gebruiken als kapstokken in het gesprek.

  • Breng een topic ter sprake: leg uit waarom en vraag toelating.
  • Stimuleer de persoon zelf te vertellen welke zorgen, ideeën en verwachtingen er leven.
  • Vat samen wat de persoon vertelt.
  • Formuleer een aanbod in informatie, opvolging of doorverwijzing.

Bij herstelbemiddeling biedt men slachtoffers en plegers van misdrijven en betrokkenen, alsook iedereen uit hun directe omgeving, de kans om in een vertrouwelijke sfeer met de ander in dialoog te gaan.

Een meerzijdig partijdig bemiddelaar schept een veilige ruimte om te spreken over de feiten en de gevolgen ervan. De bemiddelaar kiest geen partij voor de ene tegen de andere.

Vanuit het principe ‘meerzijdige partijdigheid’ staat hij net open voor een veelheid aan verhalen en invalshoeken rond éénzelfde gebeuren en tracht deze met elkaar te verbinden.

Doorverwijzen naar externe hulp of bemiddeling

Als een intern aanbod onvoldoende aansluit, is doorverwijzing naar externe diensten belangrijk. Breng vooraf in kaart welke mogelijkheden er zijn voor de cliënt en verwijs gericht door.

Niet iedereen weet wat hulpverlening precies inhoudt. Schets dit kort:

  • individuele gesprekken met een psycholoog
  • groepstherapie
  • coaching
  • zelfhulpgroepen
  • vaardigheidstraining
  • hulplijnen

Het kan voor de betrokkenen aanvoelen als een grote drempel om zelf hulpverlening te contacteren. Bied aan om samen te bellen voor een afspraak of om de eerste keer dat ze een afspraak hebben mee te gaan.

Hulpverlening werkt niet als het wordt opgedrongen en niet iedereen heeft nood aan verdere begeleiding op dat moment. Maak duidelijk dat ze op een later moment, wanneer ze wel de nood voelen aan doorverwijzing, steeds bij jou terecht kunnen.

Lees hier meer over externe hulp na seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Doorverwijzen naar politie/justitie

Wanneer feiten van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag strafrechtelijk gesanctioneerd worden, kan strafrechtelijk opgetreden worden.

De doelstelling van het strafrecht is om de maatschappij in zijn geheel te beschermen tegen handelingen die wettelijk niet toelaatbaar zijn in een samenleving.

Er zijn verschillende mogelijkheden om een strafrechtelijke procedure op te starten:

  • iemand kan zich burgerlijke partij stellen bij de onderzoeksrechter;
  • of een strafklacht neerleggen bij het parket;
  • of een aangifte doen bij de politiediensten.

Het is ook mogelijk om tussen te komen in een reeds bestaande strafrechtelijke procedure door zich burgerlijke partij te stellen.

Een burgerlijke partijstelling is mogelijk tot het ogenblik van het sluiten van de debatten voor de rechtbank van eerste aanleg.

Een burgerlijke partijstelling zorgt ervoor dat een schadevergoeding kan toegewezen worden aan het slachtoffer ingeval de dader veroordeeld wordt.

Het is aan te bevelen om zich te laten bijstaan door een advocaat, zelfs wanneer dit wettelijk niet vereist is.

Maatregelen nemen: tuchtmaatregelen

Als het gaat om extreem schadelijk gedrag, kan het nodig zijn maatregelen te nemen om recidive te voorkomen.

Dit kunnen tuchtmaatregelen zijn die ervoor moeten zorgen dat de persoon niet opnieuw andere mensen of zichzelf tot slachtoffer maakt.

Dat betekent dat je ervan uitgaat dat dit gedrag zich kan herhalen en een gevaar kan betekenen, dat de competenties niet goed zitten, de autonomie niet voldoende is of de aanpak niet aangepast is aan de mogelijkheden van de persoon en het leereffect van de kortetermijninterventie dus gering is.

Er is dus een vorm van externe controle en maatregel nodig.

Rapportage

Rapportage is zowel bij een rode als bij een zwarte kleur nodig.

Dat maakt het mogelijk om therapeutische of juridische maatregelen in te roepen als dat nodig is. In functie van verwijzing is een heldere beschrijving van het gedrag van de persoon of andere betrokkenen nodig.

Ook de verschillende stappen die gezet zijn in de aanpak worden genoteerd.

Nazorg

In de nasleep van een incident is er vaak weinig aandacht voor de beleving en de gevolgen daarvan voor alle betrokkenen. Zo kunnen gevoelens van onveiligheid of onrecht lang blijven aanslepen en ervaren mensen nadelige gevolgen.

Hoe beter de organisatie de nazorg organiseert, hoe minder herhaling van dezelfde soort incidenten. Ook de transparantie over hoe het incident is opgevolgd, zorgt voor een gevoel van veiligheid en vertrouwen in de organisatie.