Klara voert iedere week individuele gesprekken. Ze is begaan met haar gesprekspartners en geeft hen haar onverdeelde aandacht.
Ze stoort zich eraan dat de administratief bediende Lucas haar blijft storen in deze gesprekken. De ene keer heeft hij een vraag, de andere keer is er telefoon voor Klara.
Elke keer een klop de deur, hoofd om de hoek en 'hop daar gaan we weer'. Klara is telkens volledig uit het gesprek. Ook haar bezoek heeft er last van.
Vandaag is Lucas daar weer. Klara werpt hem bij zijn mededeling een vuile blik toe en na het gesprek stuift ze naar zijn bureau. Lucas veert recht en geeft aan dat hij wel weet dat het niet handig is, maar: "Wat moet ik doen? Jij bent nooit bereikbaar." Klara snauwt terug: "Regel het eens zelf."
Binnen een paar seconden zitten beiden hoog in de emoties. Samen met de frustratie komen veel verwijten en persoonsgerichte beledigingen naar voren, zoals: "Gij onnozel administratief manneke, leer zelf eens nadenken!" en "Omhooggevallen trut, jij beseft niet dat ik mijn werk ook goed wil doen."
Beiden zijn vooral bezig de ander te overtuigen wie er meer recht heeft om geïrriteerd te zijn. Uiteindelijk gaan ze allebei boos naar huis. Ze willen niet meer met elkaar samenwerken.