Pesten is grensoverschrijdend gedrag dat je zo kan herkennen: het gebeurt herhaaldelijk, het heeft de intentie te schaden, er is een machtsverhouding en er is een negatieve impact.
Pesten wordt omschreven aan de hand van deze kenmerken:
Het gaat dus om gedrag waarbij een pester daadwerkelijk de bedoeling heeft om de ander te kwetsen. Het kan gaan om fysieke, verbale of psychologische agressie. Het gaat niet om iets eenmaligs, maar om het telkens opnieuw lastigvallen van dezelfde persoon.
De pester heeft meer (fysieke of sociale) macht dan de gepeste. Dat laatste is een heel belangrijk kenmerk van pesten. Dat maakt het immers mogelijk om een onderscheid te maken tussen pesten, plagen en ruziemaken.
Plagen is van korte duur en speelt zich af tussen gelijken. Omdat er geen machtsverschil is, kan de ander makkelijk terugplagen. Dat wil niet zeggen dat plagen niet kwetsend kan zijn.
De term ‘plagen’ wordt ook wel eens gebruikt om pesten goed te praten of te minimaliseren. Omgekeerd wordt de term pesten soms te snel gebruikt als het over plagen, ruzie of ander storend gedrag gaat.
Bij ruzie is er niet noodzakelijk een ongelijke machtsverhouding, zodat de kinderen en jongeren het meestal zelf kunnen oplossen.
Cyberpesten heeft dezelfde vier hoofdkenmerken als offline pesten, maar dan via digitale kanalen zoals sociale media, apps en berichten.
Doordat het online gebeurt, kan cyberpesten dag in dag uit en de klok rond doorgaan. Ook thuis is het slachtoffer dan kwetsbaar. Door digitaal te pesten kan de dader er een groter ‘publiek’ bij betrekken, wat de impact op het slachtoffer vergroot. Het vraagt minder lef van de pester.
In theorie kan cyberpesten anoniem, maar in ongeveer de helft van de gevallen weet het slachtoffer wel degelijk welke dader er achter de anonieme berichten zit. Heel wat jongeren zijn zowel online als offline slachtoffer van pesten. Het ‘gewone’ pesten en cyberpesten zijn dus heel erg met elkaar verweven.
Pesten kan verschillende vormen aannemen:
Doe de check of de pester beantwoordt aan volgende kenmerken.
De pester:
Er bestaat geen eenduidige oorzaak waarom mensen pestgedrag vertonen. Uit verschillende onderzoeken worden wel een aantal verbanden duidelijk.
Doe de check of de gepeste beantwoordt aan volgende kenmerken.
De gepeste
In een groep zal je zien dat ieders tolerantiegrens verschillend is. Daar waar de ene plagerijen of pesterijen zal weglachen en relativeren, zal de andere gekwetst achterblijven en op die manier een weerloze indruk maken die misschien nog meer ‘uitnodigt’ tot pesterijen.
Toch kunnen we nooit stellen dat iemand pestgedrag uitlokt. Niemand wil bewust gekwetst worden.
Sommigen sluiten zich aan bij de pester en vormen zo een pestgroepje, de ‘meelopers’.
Dat kan komen door de bewondering die zij hebben voor de leidinggevende pester, of omdat ze er zelf voordeel uit kunnen halen (bijvoorbeeld: ze mogen mee-eten van het afgetroggelde pakje chips).
Een andere mogelijke reden is dat ze bang zijn om zelf gepest te worden. Of ze gebruiken het meepesten als uitlaatklep voor hun eigen frustraties.
Daarnaast heb je de personen die niet reageren. Dat zijn de neutrale toeschouwers. Je kan ze ook de 'struisvogels’ noemen, zij steken hun kop in het zand.
Eigenlijk vinden ze het niet oké wat er gebeurt, maar uit angst om zelf gepest te worden reageren ze niet. Door het niet reageren van de omstaanders denken gepeste jongeren dat het hun eigen schuld is dat ze gepest worden.
Het zijn slechts enkelingen die de gepeste in bescherming durven te nemen en tegen de stroom in zwemmen.
De redder loopt het risico om zelf te worden afgewezen en het succes van de redding is afhankelijk van de sociale en fysieke status van de redder. ‘Redders’ zullen dat risico enkel nemen als ze zich kunnen identificeren met het ongemak en de ellende van de gepeste en als ze voelen dat hun tussenkomst iets kan veranderen.
Het is daarom belangrijk dat er een kader is waarbinnen men op een veilige manier kan reageren tegen het pesten.