De situatie wordt ernstiger als het gedrag minder past bij de ontwikkelings- of het functioneringsniveau. Centrale vragen zijn: 'Past het gedrag in de ontwikkeling?’ en ‘Kan de persoon het gedrag aan? Past het binnen het soort gedrag dat die anders stelt? Moeten we ons zorgen maken over diens functioneren?’
Op deze pagina zoomen we in op:
Twee à drie driftbuien per dag zijn bijvoorbeeld normaal bij een peuter of kleuter. Bij een volwassene is zo’n gebrekkige zelfsturing of gedragsregulering niet normaal.
Je kan je dan zorgen maken en vragen stellen over zijn competenties of functioneringsniveau. Of mogelijk is er alcohol, drugs, een zeer ingrijpende gebeurtenis of een (psychische) ziekte in het spel die de zelfsturing beïnvloedt en extra aandacht, zorg of behandeling vraagt.
We gaan ervan uit dat volwassenen op sociaal en intiem vlak voldoende maturiteit en zelfsturing hebben. Om bijvoorbeeld toestemming te kunnen geven, moet een persoon bekwaam zijn. Dus weten en doen wat gezond en aanvaardbaar is op vlak van (seksueel) gedrag voor zichzelf en voor de partners.
Van een bekwame volwassene verwacht men een besef van het belang van het respecteren van (intieme) grenzen en anderen.
Maar soms zijn er redenen om aan te nemen dat de ander niet in staat is om die grenzen in te schatten of dat de zelfsturing verhinderd wordt:
Daarnaast kijk je er bij mensen met een emotionele ontwikkelingsachterstand minder snel van op als ze geagiteerd reageren of minder zelfcontrole vertonen, dat past dan eerder bij hun emotioneel ontwikkelingsniveau.
Voorbeelden waar dit criterium oké is: een 15-jarige surft naar porno, een collega uit zijn frustraties over een stresserend project, ...
Voorbeelden waar dit criterium niet oké is: eerste keer seks op 12 jaar, een 13-jarige verzamelt naaktfoto’s van klasgenoten, een medewerker die een driftbui krijgt, een 30-jarige gaat in een psychose tijdens een boksmatch, ...
Er is geen standaard levensloopmodel of normatief verloop bij volwassenen. Hoewel er grote overeenkomsten zijn in de emotionele en/of seksuele levensloop, is er ook grote diversiteit.
Als hulpverlener of begeleider is het belangrijk deze diversiteit te kennen en erkennen.
Of bepaald seksueel gedrag oké is op een bepaald moment in de levensloop is een belangrijke, maar soms moeilijke vraag. Soms zal iemand daar hulp bij nodig hebben.
Bij twijfel is het belangrijk dat de persoon begeleid wordt om beter in te schatten wat die persoon aankan, wat oké is voor het functioneringsniveau en draagkracht van de persoon en welke ondersteuning nodig is om die eventuele handicap te overkomen.
De bedoeling is om meer en gerichter in te zetten op specifieke ondersteuning die mensen nodig hebben om seksueel gedrag oké te houden of te maken, zowel voor zichzelf als de omgeving.
Op het moment dat betrokkenen problematisch functioneren, verdwijnt de aandacht voor het seksuele functioneren vaak naar de achtergrond en is er weinig specifieke ondersteuning voor.
Nochtans is het seksuele belangrijk, het hangt samen met onze identiteit, onze relaties, ons welbevinden.
Voor mensen met problemen op vlak van ontwikkelingsniveau beslist men vaak over de hoofden heen. Seksuele rechten zijn regelmatig de eerste die sneuvelen.
Is iemand bekwaam genoeg op dit moment om in deze context dit specifiek gedrag zonder probleem mee te maken? Deze vraag beantwoorden gebeurt altijd in functie van de cliënt, en niet van de begeleider.
De angst van begeleiders speelt hier soms te vaak een rol. Men ziet gemakkelijker de problemen dan de mogelijkheden of kansen.
Anderzijds laten professionals het soms na om mensen in kwetsbare momenten in bescherming te nemen of af te remmen, terwijl je weet dat er meer kans is op grensoverschrijdend gedrag (bijvoorbeeld wanneer mensen dronken zijn).
De uitdaging hierbij is: vul niet in voor een ander. Check het dus.