Een veiligheidsplan maak je na grensoverschrijdend gedrag. Op die manier bouw je terug positieve omgang in en zorg je vooreen positieve terugkeer naar seksualiteit en veiligheid voor alle betrokkenen.
Bij personen met een verstandelijke beperking en/of verstoorde sociaal-emotionele ontwikkeling zal de gedragscontrole langer en soms blijvend, extern aangestuurd moeten worden.
Het vergt namelijk de aanwezigheid van bepaalde cognitieve, emotionele, sociale en gedragsmatige vaardigheden. Ook is het vaak aangewezen om het opgestelde veiligheidsplan te visualiseren.
Bij personen met een verstandelijke beperking en/of personen met een lage sociaal-emotionele ontwikkeling is er vaak ook een impact op de ontwikkeling van empathie en een intern geweten.
Dit in combinatie met de cognitieve en sociale uitdagingen, maakt dat het vaak niet mogelijk is om te verwachten dat zij zelf verantwoordelijkheid voor hun gedrag kunnen opnemen.
In deze gevallen zal een veiligheidsplan erg extern gestuurd zijn en vooral gericht op het pedagogisch handelen van de omgeving.
Voorspelbaarheid, duidelijkheid en consistentie zijn van belang voor elke opgroeiende persoon.
Voor personen met een verstandelijke beperking, lagere sociaal-emotionele ontwikkeling en/of een ontwikkelingsstoornis is dit nog belangrijker. Vaak ondervinden zij moeilijkheden met het begrijpen van regels en sociale communicatie.
Herhaling, consistentie en voorspelbaarheid bieden hen dan ook houvast en kunnen helpen om gevoelens van stress en spanning te verlichten. Wat dan weer een positief effect heeft op het hervalrisico.
Bron: Praktijkgids seksualiteit en grenzen (2021). YUNECO CARO-I.T.E.R.: Clijsters, A., Daelemans, S., De Pourcq, C., Duquet, N., Neirynck, B., Wilson, S.